Sierduiven
J.Luchtmeijer

SOCIAALGEDRAG


Sociaalgedrag noemen we alle uitingen van levende wezens die betrekking hebben op het contact met de partner en de groep.

In deze sociale structuur ontwikkelt dit gedrag van het dier zich door het voortdurend aanwezig zijn in de groep en door de bijzondere betrekkingen met de overige leden van de groep.


Bij alle gewervelde dieren zijn sociale gemeenschappen groepen als partners verenigde dieren met sterk overeenkomend, soortgebonden gedrag.

Het sociale gedrag van rots- en huisduiven lijkt redelijk goed op elkaar. Net als hun in troepen levende stamvorm hebben huisduiven behoefte aan contact met hun soortgenoten om zich veilig en op hun gemak te voelen. Hun onderkomens in de vorm van  duivenslagen vertonen overeenkomst met de broedkolonies van rotsduiven, waar onder de individuen een duidelijke sociale structuur bestaat.

Duivenhok in Mardin. Turkije.


Snavelend koppel Burmali meeuwen.

Als monogame dieren leven huisduiven paarsgewijs. Duivenhuwelijken blijven levenslang bestaan, voor zover ze niet om fokredenen of dood beëindigd worden. Gedwongen omparen lukt meestal gemakkelijk en snel.

Bij huisduiven vormt het enkele koppel de grondeenheid waarop de hele duivengemeenschap als sociaal verband is gegrondvest. Dus niet, zoals bij hoenders, waar de familie de basis vormt.

Hoewel duiven in deze gemeenschap naar nabootsen neigen en zich door andere dieren tot actie laten inspireren (bijv. drinken, lichaamsverzorging, vliegen, velden) zijn in het duivenhok de gemeenschappelijke zaken ondergeschikt aan de individuele belangen. Toch heerst er in beginsel vrede in de duivengemeenschap. Ze houden zich niet alleen gezamenlijk op bij de rustplaatsen, maar vliegen ook in één zwerm.

Ouderdieren dulden hun nakomelingen als nestblijvers meestal slechts tot deze in staat zijn om te vliegen, dus tot ze zelfstandig zijn.



De nestplaats vormt het centrum van de leefruimte, de partner is de directe kameraad. Doffers zoeken een nest uit waar ze de duivinnen naar toe lokken, om te koppelen en zich voort te planten. Vanuit het nestgebied bevechten de doffers hun territorium waarvan het bepalen van de grenzen voortdurend twisten oplevert met de overige doffers.

Fokkers moeten deze sociale eigenaardigheden kennen. Dan weten ze welke nest- en zitplaatsen de koppels bezitten, welke territoria de doffers innemen en waar de neutrale zones in het duivenhok zijn. In deze laatste kunnen jongen en dieren van lagere orde zich ophouden, zonder dat ze hogere in rang lastigvallen, verontrusten of zelfs uit hun schuilplaats verdringen.

Koppel Noordkaukasische postuurtuimelaars op het nest.




Naar volgend hoofdstuk.


Terug naar Het gedrag van duiven.